Hoe het systeem ons van liefde wegleidt — en hoe we onszelf kunnen herinneren
Er is iets diep vreemds aan deze wereld waarin wij leven en misschien voelen we dat wel allemaal, ergens op de achtergrond van ons bestaan.
Het is een wereld waarin we het normaal zijn gaan vinden dat alles is omgekeerd; waarin dat wat ooit als natuurluck, zuiver en gezond werd ervaren, nu bestempeld wordt als alternatief, marginaal of verdacht.
Een wereld waarin de middelen die ons werkeluck zouden kunnen helen, worden weggeschoven naar de randen, terwijl de producten die ons ziek houden en verdoven openlijk worden gepromoot, verhandeld en geprezen.
We leven in een samenleving waarin liefdevolle gebaren als naïef of zwak worden beschouwd, terwijl hardheid, kilte en competitie worden beloond en verheerlijkt.
Eeuwenlang heeft het ego, gedreven door angst, macht en controle, de touwtjes stevig in handen gehouden, waardoor de zachte, wijze stem van het hart steeds verder naar de achtergrond werd geduwd en de natuurlucke verbinding met het grotere geheel, met de natuur, met elkaar en met ons eigen lichaam, langzaam werd vergeten.
We zijn massaal gaan geloven dat vooruitgang betekent dat we harder moeten werken, sneller moeten leven en steeds meer moeten bezitten; dat controle veiliger is dan vertrouwen; dat prestaties belangrijker zijn dan welzijn; dat geluk iets is dat je kunt kopen, in plaats van iets dat je van binnenuit beleeft.
En toch, als we even stilstaan en naar binnen luisteren, weten we: dit klopt niet.
We voelen het op die momenten waarop we, buiten in de natuur, de geur van vers gemaaid gras opsnuiven en plots beseffen hoe ver we onszelf verwijderd hebben van wat echt is.
We voelen het wanneer we de oprechte lach van een kind horen en er een traan van herkenning opwelt, omdat we ons eigen vergeten kinderlucke hart even aanraken.
We voelen het wanneer we een dier in de ogen kijken en daarin de simpele, pure aanwezigheid waarnemen die wij in onze haastige, volle levens zo vaak kwijt zijn geraakt.
We voelen het wanneer ons lichaam, moe en overbelast, ons fluistert dat het rust nodig heeft, terwijl we toch weer de volgende verplichting aangaan.
We voelen het wanneer we in de supermarkt stilstaan bij de schappen en beseffen dat onbewerkt, vers en voedzaam eten inmiddels een luxeartikel is geworden, terwijl chemisch bewerkte en lege producten goedkoop en overvloedig beschikbaar zijn.
We voelen het wanneer we als zorgverlener, met het hart op de juiste plaats, ervaren hoe liefdevolle aandacht wordt weggeduwd door administratieve druk, cijfers, protocollen en tijdschema’s die geen ruimte laten voor echte menseluckheid.
En toch... ondanks dit weten, zitten we gevangen.
We hebben werk nodig om ons bestaan te kunnen onderhouden (slim bedacht van het ego);
we moeten rekeningen betalen;
we dragen verantwoordelijkheid voor onze gezinnen;
we verlangen naar veiligheid en stabiliteit;
We zijn bang om buiten de boot te vallen in een systeem dat ons van jongs af aan heeft geleerd wat zogenaamd normaal is.
Zo houden we, vaak tegen beter weten in, een wereld in stand waarvan we diep in ons hart allang voelen dat ze niet langer klopt.
Maar dit is geen zwakte of schuld; dit is simpelweg menseluck.
Het vraagt moed om dit alles onder ogen te zien, om eerluck te erkennen:
Ik draai mee in een systeem dat niet de waarheid van mijn hart weerspiegelt en om daarbij ook de ruimte te geven aan de twijfel en onzekerheid die kunnen ontstaan als we voelen dat we het graag anders willen, maar nog niet weten hoe.
De weg vooruit ligt niet in het voeden van schuld of schaamte, noch in het voeren van oorlog tegen het oude systeem, noch in het rigoureus omgooien van ons hele leven van de ene dag op de andere.
De weg ligt in bewustwording, in het steeds helderder zien van hoe de omgekeerde waarheid ons dagelijks beïnvloedt en in het langzaam, vanuit ons eigen hart, terugdraaien van deze beweging.
Dat begint met het opnieuw leren luisteren naar wat echt en waar is: naar ons lichaam, dat weet wat het nodig heeft; naar de natuur, die ons steeds weer herinnert aan het ritme van leven en sterven; naar ons hart, dat instinctief weet wat liefdevol is; naar elkaar, in echte, open ontmoeting.
In het kleine kunnen we telkens opnieuw kiezen voor liefde:
door een warm woord te spreken in plaats van ons te laten opjagen;
door voedsel te kiezen dat ons werkeluck voedt in plaats van slechts vult;
door momenten van rust toe te laten te midden van een wereld die voortdurend schreeuwt om beweging;
door verbinding op te zoeken in plaats van competitie te voeden.
Ook in het grotere kunnen we leren om niet alles zomaar voor waar aan te nemen wat ons wordt voorgeschoteld;
door vragen te stellen, kritisch te denken en vooral te voelen wat waar is voor onszelf.
En misschien het allerbelangrijkste:
door te beseffen dat we deze weg alleen samen kunnen gaan.
Want ook zij die het huidige systeem in stand houden, dragen hun eigen angsten, wonden en verlangens met zich mee;
ook zij verlangen, misschien onbewust, naar liefde en verbinding, maar weten eenvoudigweg niet meer hoe dit te leven in een wereld die dit zo lang heeft onderdrukt.
We kunnen elkaar pas werkeluck vinden wanneer we bereid zijn onze muren te laten zakken en elkaar weer als mensen te zien, met dezelfde diep menselucke verlangens onder al onze lagen van verschil.
Ja, het vraagt moed en nee — het is niet altijd mogeluck om je baan zomaar op te zeggen of je leven radicaal om te gooien; we hebben immers ook zorg te dragen voor de basis van ons bestaan:
een dak boven ons hoofd, voedsel op tafel, veiligheid voor onszelf en onze dierbaren.
Maar wat we wel kunnen doen, is beginnen waar we nu staan.
We kunnen bewust kiezen voor een manier van leven waarin liefde, menseluckheid en natuurlucke wijsheid weer een plek krijgen.
We kunnen zacht blijven in een wereld die vaak hard is.
We kunnen liefde laten doorstromen in de kleine daden van ons dagelucks bestaan.
Niet perfect, niet alles tegelijk, maar stap voor stap, vanuit een groeiend bewustzijn.
Op die manier beginnen we langzaam, vanuit binnenuit, de waarheid weer terug te draaien.
Niet door strijd, maar door aanwezigheid.
Niet door haat, maar door compassie.
Niet door angst, maar door liefde.
Tot het moment waarop dat wat nu als ‘normaal’ wordt beschouwd, vanzelf weer vreemd zal aanvoelen en dat wat natuurluck, liefdevol en verbindend is, opnieuw de basis vormt van ons samenleven.
Tot het moment waarop het ego zijn dienende plaats weer inneemt en de liefde opnieuw mag leiden.
En dat alles begint, altijd, in jou.
In mij.
In ons allemaal.
In dit moment.
Nu.