We leven in een wereld vol extremen.
Overal lijkt het ‘te’ te zijn: te druk, te stil, te veel, te weinig, te hard, te zacht.
Alsof we voortdurend op zoek zijn naar balans in een dans waar de maat steeds verandert.
En juist daar gaat het vaak mis.
Want overal waar ‘te’ voor staat, daar klopt iets niet.
Te veel werk waardoor je nauwelijks nog adem kunt halen, te weinig tijd om even stil te staan.
Te veel prikkels die je hoofd overladen, te weinig rust om je hart te horen.
Te veel verwachtingen van anderen, te weinig ruimte om jezelf te zijn.
Het is alsof we gevangen zitten in een wereld die ons dwingt te gaan voor ‘meer’, terwijl we eigenluck verlangen naar ‘minder’.
Maar wat betekent ‘te’?
Voor de een is het tien uur werken per dag te veel, voor de ander is het al te veel om die ene lastige taak te doen.
Voor de één is stilte een oase van rust, voor de ander voelt het als eenzaamheid.
‘Te’ is niet iets wat je kunt meten; het is een gevoel, een grens die we vaak overschrijden zonder het te beseffen.
En als we die grens negeren, ontstaat er spanning.
Onbehagen.
Het knaagt aan ons, soms zo stil dat we het niet horen, soms zo luid dat het ons ziek maakt.
We denken dat we harder moeten werken, dat we meer moeten verdragen, dat het allemaal ‘erbij hoort’.
Maar dat is een valkuil.
Het gaat niet om meer, maar om anders.
Om luisteren naar jezelf.
Om voelen waar jouw grens ligt.
Want alleen daar, aan die grens, begint de echte vrijheid.
We zoeken vaak snelle oplossingen om het ‘te’ te verdragen:
een pil om te kalmeren, een glas om te ontspannen, een vlucht in afleiding of werk.
Alles om het ongemakkelijke gevoel te dempen, om het signaal dat er iets niet klopt te onderdrukken.
Maar deze oplossingen pakken slechts de symptomen aan, niet de oorzaak.
Te veel van iets wordt altijd te weinig van iets anders.
Te veel haast leidt tot te weinig aanwezigheid.
Te veel presteren verdringt te weinig genieten.
Het is een schijnbalans die ons uitput en ons steeds verder verwijdert van wie we werkeluck zijn.
We zijn geen machines die eindeloos door kunnen gaan zonder te stoppen.
We zijn levende wezens met een hart dat klopt, een ziel die wil rusten en een geest die verlangt naar ruimte om te groeien.
Dus wees alert op dat gevoel van ‘te’.
Zie het als een vriend die je waarschuwt, niet als een zwakte.
Laat het je gids zijn naar meer balans, naar meer liefde en meer jezelf.
Denk aan de zorgverleners die dag in dag uit de last dragen van te veel werk en te weinig waardering.
Ze willen geven, maar raken zelf uitgeput.
Denk aan de jongere generatie die probeert te navigeren in een wereld van te veel prikkels, te hoge verwachtingen en te weinig rust.
Kleuters die tussen tafel en stoel klem zitten, terwijl het buiten mooi weer is.
Denk aan jezelf, wanneer je merkt dat het allemaal te veel wordt, maar je toch doorgaat omdat ‘het nou eenmaal moet’.
Allemaal zijn we onderdeel van deze cyclus.
Maar alleen als we durven zeggen: dit is te veel, dit klopt niet, dit is niet goed voor mij — kunnen we het anders maken.
Alleen dan ontstaat ruimte voor groei, heling en echte verandering.
Overal waar ‘te’ voorstaat, ligt een uitnodiging.
Een kans om stil te staan, te voelen en terug te keren naar het midden.
Naar die plek waar jij mag zijn zoals je bent, zonder te veel en zonder te weinig.
En juist daar begint het leven opnieuw.
Niet in het ‘te’, maar in het precies juiste.
In de zachtheid van balans en in de kracht van liefde.
mmm. terug, gek woordje toch?