Toeval bestaat niet

 

Wanneer ik door de straten van Amsterdam wandel, of langs de paden in Lelystad, voel ik het iedere keer opnieuw:

 

niets wat ik zie, niets wat ik meemaak, gebeurt zomaar.

 

Geen stap die ik zet is willekeurig, geen ontmoeting is toevallig.

 

Het leven spreekt.

 

Het weeft draden van betekenis tussen ons en soms laat het die draden juist op het juiste moment oplichten, zodat we niet anders kunnen dan stil worden en luisteren.

 

Ik zie het steeds vaker, op de dagen dat ik naar buiten ga.

 

Oude collega’s die ik in geen jaren gezien heb, plots weer voor me staan.

 

Mensen met wie ik ooit in de zorg stond, schouder aan schouder, in gebroken diensten en overvolle dagen.

 

Mensen met wie ik het leven droeg van anderen, terwijl we ondertussen vaak ons eigen leven vergaten.

 

Hun gezichten verraden nu iets wat geen woorden hoeft.

 

De ogen dof, de schouders zwaar.

 

Soms komt er nog een fluistering: “Bas… je had gelijk…”

 

En ik voel de pijn achter die woorden, want het is geen gelijk waar ik ooit om vroeg.

 

Het is alleen maar een verlangen geweest om waarachtigheid te mogen leven en nu zien we samen wat we lange tijd niet konden of durfden zien.

 

Andere keren blijft het stil.

 

Een blik naar beneden, een schim die aan me voorbijgaat zonder een woord.

 

Maar ook dat is geen toeval.

 

Het zijn ontmoetingen die me raken, die me stil maken, die me iets willen laten voelen.

 

Want ik weet hoe het voelt om daar te lopen, moe tot in je botten, de ziel bijna verdord door jaren van geven zonder ontvangen.

 

Want ik heb het niet over een belastingvoordeel kerstpakketje en de dankbaarheid dat in geld elke maand getoond word.

 

Ik heb het over een ziel die zijn benen uit het lijf loopt.

 

Ik liep daar zelf.

 

Tot het moment kwam dat ziekte me stilzette en ik besefte dat zelfs dat geen toeval was.

 

Het was een fluistering van iets groters — van God zelf, — die zei:

 

“Nu is het genoeg.

Nu mag je kijken, nu mag je voelen.”

 

Sindsdien zie ik het scherper dan ooit.

 

Vandaar nu mijn wake-up teksten.

 

De zorg, die jarenlang gedragen werd op de gouden handen van mensen met het hart op de juiste plek, is nu aan het breken.

 

Diezelfde handen, versleten door eindeloze dagen, liggen figuurlijk op straat — zichtbaar voor wie durft te kijken, onzichtbaar voor wie in cijfers en tabellen blijft denken.

 

En terwijl ik verder loop, zie ik ook de families.

 

Mensen die met gebogen hoofd hun moeder of vader aan de zorg overgeven, vaak niet uit onwil, maar uit onvermogen.

 

En ik zie de schaamte in hun ogen, die ze nauwelijks durven toe te geven.

 

Het schuldgevoel dat knaagt omdat het systeem hen dwingt om te wachten, te hopen op een zorgverlener die nog even ruimte kan maken voor een simpele groet.

 

Het ego roept dat dit de wereld is waarin we nu eenmaal leven, waarin we geen tijd meer hebben om echt voor elkaar te zorgen.

 

Maar de liefde weet dat dit niet de enige weg is.

 

Want in andere culturen zie ik het wel.

 

Daar is het vanzelfsprekend dat je voor je dierbaren zorgt tot het einde, met zachtheid en nabijheid.

 

Daar wordt de zorg niet uitbesteed, maar geleefd.

 

En daar kunnen wij, als Nederlanders, nog zoveel van leren.

 

Ik sta daar vaak bij stil.

 

Want het is geen toeval dat ik juist nu deze beelden zie, dat ik juist nu deze ontmoetingen heb.

 

Het leven klopt zacht aan mijn deur, keer op keer, met de vraag:

 

Zie je het nu?

Voel je het nu?

 

En ik hoop dat jij het ook voelt, nu je dit leest.

 

Want het is geen toeval dat jij deze woorden onder ogen krijgt, op dit moment in jouw leven.

 

Misschien omdat je iemand kent in de zorg, misschien omdat je zelf aan de rand staat, of misschien omdat je diep vanbinnen weet dat we als samenleving iets zijn kwijtgeraakt wat we dringend moeten hervinden.

 

Zorg is liefde in actie.

Geen product.

Geen taak.

 

En de zorg verdient het dat we weer leren kijken met het hart.

 

Dat we de gouden handen die nu op straat liggen, oprapen en koesteren.

 

Dat we onze dierbaren weer durven dragen, zonder schaamte, maar met trots.

 

En terwijl je dit leest, wil ik je vragen:

 

Wat doe jij, als jij straks weer thuiskomt, ga je straks bij je ouder, je buurvrouw, je vriend of vriendin die wacht op een liefde vol gebaar, op aandacht, op jouw stem?

 

Ben jij dan die contactpersoon die er werkeluck is?

 

Niet op papier, maar in het hart?

Neem jij de tijd om er te zijn, met je ogen, je stem, je handen, ook als het moeilijk is, ook als je het druk hebt, ook als jouw hoofd vol zit met alles wat moet?

 

Of laat je het systeem bepalen wat mogelijk is en verschuil jij je — misschien ongemerkt — achter de woorden:

 

‘Het is nu eenmaal zo… we kunnen niet anders…’?

 

Want weet je, de hulpvrager, jouw moeder, jouw buurman, jouw vriend, durft het vaak niet eens meer te vragen.

 

Ze schamen zich.

 

Ze weten hoe druk je bent.

 

Ze zien het in je ogen, in je haast.

 

Ze slikken hun vraag in.

 

En het is precies dat wat ons nu uitdaagt.

 

Het is precies daar waar wij het verschil kunnen maken.

 

Geen kabinet, geen systeem, geen protocollen,  maar wij, van mens tot mens.

 

Want telkens als wij excuses laten winnen van liefde, leggen we nog meer gewicht op de schouders van hen die zorg nodig hebben.

 

En excuses, hoeveel begrijpelijk ook, zijn geen vervanging voor liefdevolle aanwezigheid.

 

Toeval bestaat niet.

 

Dat jij dit nu leest, is geen toeval.

 

Het is het leven dat aan jouw deur klopt.

 

En vraagt: wat kies jij?

 

Laat je je leiden door je agenda, door het moeten, door de waan van de dag?

 

Of maak jij ruimte, hoe klein ook, om er echt te zijn, om te luisteren, om die ene vraag wel te horen, voordat het te laat is?

 

Weet: elke ontmoeting, elke glimlach, elk gebaar is geen toeval.

 

Het is een kans om het verschil te maken.

 

Voor die zorgvrager.

Voor jezelf.

Voor het leven zelf.

 

Want de handen van de zorg liggen nu op straat, niet omdat ze minder waard zijn geworden — integendeel — maar omdat wij zijn vergeten ze vast te houden.

 

Pak ze op.

Vandaag.

Morgen.

Elke dag opnieuw.

 

Laat jouw liefde sterker zijn dan jouw excuus.

 

Want dat, lieve lezer, is de enige wake-up die we werkeluck NU nodig hebben.